Lokale heffingen

Rioolheffingen

Doel van de belasting/heffing
De opbrengst van deze heffingen wordt benut voor het dekken van de kosten van afval-, hemel- en grondwater (inclusief rioleringen).

Wie is belastingplichtig?

De belasting wordt geheven:

  1.  van degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering, verder te noemen: eigenarendeel; en
  2. van de gebruiker van een perceel van waaruit water direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd dan wel dat belang heeft bij nakoming van de gemeentelijke waterzorgplichten, verder te noemen: gebruikersdeel.

Grondslag van de heffing
Stein baseert zich op het eigendomsrecht. Per perceel wordt een vast bedrag opgelegd. Daarnaast worden de grootverbruikers aangeslagen bij een gebruik van meer dan 300 m3 water.

Verwachte kosten
De gemeente is wettelijk verplicht haar zorgplichten voor afval-, hemel- en grondwater na te komen. Om deze kosten transparant te maken, zijn de kosten naar taakveld uitgesplitst.

Verdeling kosten
Het merendeel van de gemeentelijke kosten betreft het taakveld riolering. De kosten bestaan vooral uit kosten voor het nakomen van de gemeentelijke watertaken op het gebied van afvalwater, hemelwater en grondwater, met name aanleg en onderhoud van rioleringen en de kosten voor heffen en invorderen van de rioolheffingen. Verder is € 353.000 opgenomen voor het taakveld overhead. Dit zijn kosten voor de sturing en ondersteuning van medewerkers in brede zin. Naar verwachting wordt € 103.000 uitgeven aan straatreiniging, een kostenpost die onder het taakveld verkeer en wegen valt. Dit voorkomt overbelasting van het rioolstelsel bij piekbelasting. De compensabele BTW bedraagt € 433.000 en wordt, conform de BBV-wetgeving, eveneens aan de kosten toegerekend.

Herkomst middelen
Gemeenten mogen op grond van artikel 228a van de Gemeentewet een rioolheffingen invoeren. Deze mag maximaal kostendekkend zijn. Om 100% kostendekkenheid te realiseren is een bedrag van € 3.304.00 als opbrengst van de rioolheffing in de begroting opgenomen.

De raad heeft op 21 juni 2018 het kostendekkingsplan 2015-2019 aangepast. Middels de motie ‘onderzoek rioolheffing’ heeft de raad verzocht om te onderzoeken welk heffingssysteem het meest geschikt is om het principe ‘de vervuiler betaald’ daadwerkelijk te vertalen in een voorstel voor 2020 en de volgende jaren. In 2019 is invulling gegeven aan dit voorstel en hebben diverse fracties deelgenomen aan de werkgroep rioolheffing. Op 20 juni 2019 heeft de raad ingestemd met de vanuit de werkgroep opgestelde raadsvoorstel over de rioolheffing 2020 waarbij ook de gebruikers categorieën tussen de 1 en 300m3 worden toegevoegd aan de tariefstelling. Tevens wordt binnen de gebruikersheffing een maximumtarief ingesteld van € 15.000. Op basis van de toenmalige baten en lasten is in het betreffende raadsvoorstel een voorlopig vastrecht-tarief van € 204 genoemd. Bij de samenstelling van de meerjarenbegroting 2020-2023 zijn de baten en lasten geactualiseerd. Op basis van de geactualiseerde baten en lasten is in 2020 een vastrecht-tarief van € 180,00 nodig om de gewenste 100% kostendekkendheid te realiseren. Bij de berekening van dit tarief is rekening gehouden met het uitgangspunt uit het coalitieakkoord 'Kansrijk besturen' dat niet uitgegeven middelen binnen het rioolcompartiment middels de voorziening ingezet worden om toekomstige tariefstijgingen te dempen. In de jaarrekening 2018 waren de gerealiseerde lasten binnen het rioolcompartiment € 180.000 lager dan begroot en is eenzelfde bedrag toegevoegd aan de daartoe bestemde voorziening. In lijn met bovenomschreven uitgangspunt wordt in 2020 voor € 180.000 beschikt over de voorziening om het tarief 2020 te kunnen dempen.

Op 14 november 2019 wordt de verordening Rioolheffing 2020 en de definitieve tarieven vastgesteld.