Uitgangspunten begroting 2020

Uitgangspunten begroting 2020

Bij de samenstelling van de begroting 2020 is rekening gehouden met onderstaande uitgangspunten. Deze worden kort toegelicht.

Algemeen

  • De begroting 2020 is samengesteld op basis van bestaand beleid.
  • Budgetten zijn, voor zover mogelijk, onderbouwd met kwantitatieve en kwalitatieve gegevens (de zgn. APK’s).
  • Het uitgangspunt bij de ramingen binnen het Sociaal Domein is anders vanaf de begroting 2020 dan voorgaande jaren. Het principe van budgettair neutraal wordt losgelaten en er wordt nu overgegaan op ‘reëel’,  ‘uitgavengericht’ ramen. Verdere toelichting is te vinden in programma Sociaal Domein.
  • Ramingen zijn gebaseerd op realistische inschattingen.
  • Stelposten zijn geactualiseerd
  • De begroting heeft een reëel ambitieniveau.
  • Nog niet toe te rekenen bedragen worden via een stelpost inzichtelijk gemaakt.
  • De ramingen van zowel exploitatielasten als investeringsbedragen die betrekking hebben op BTW compensabele posten en BTW-plichtige posten zijn exclusief de te verrekenen BTW opgenomen.
  • De verplichte beleidsindicatoren zijn weergegeven in een extra bijlage.
  • Alle bedragen x € 1.000

Loon- en prijsinflatie

  • Voor de uitgangspunten van de loonkosten verwijzen wij naar paragraaf bedrijfsvoering
  • Aan de lastenkant is in de meerjarenbegroting daar waar nodig rekening gehouden met prijsontwikkelingen.

      Belastingen en tarieven
      Betreffende het belasting- en tariefbeleid worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • In de programmabegroting 2020-2023 is het opbrengstvolume van de OZB in de jaarschijven 2020 tot en met 2022 bevroren op het niveau van 2018. In 2023 is de opbrengst van de OZB met 2% verhoogd;
  • Bij de bepaling van de tarieven voor de afvalstoffenheffingen en de rioolheffingen wordt uitgegaan van 100% kostendekking;
  • In de programmabegroting 2020-2023 zijn de tarieven voor toeristen- en hondenbelasting gelijk gesteld aan de tarieven van 2018.
  • Ook bij de bepaling van de legestarieven 2020 is geen verhoging van de tarieven toegepast. Bij de vaststelling van deze tarieven, is daar waar van toepassing, rekening gehouden met wettelijk gestelde maxima.
  • Bij de huurtarieven voor de binnensportaccommodaties (sport- en gymzalen) wordt geen verhoging doorgevoerd. De tarieven voor de buitensportaccommodaties worden contractueel bepaald door de CBS indexeringen.
  • Bij de marktgelden wordt uitgegaan van een kostendekkend tarief.
  • Kostendekkingsplannen zijn in principe kaderstellend voor de tariefbepalingen.

Kapitaallasten

  • Afschrijving op investeringen vindt voor het eerst plaats in het jaar ná het jaar van ingebruikname/investeren. Er vindt dus géén afschrijving plaats in het jaar van investeren.
  • Voor de berekening van kapitaallasten van nieuwe investeringen wordt het gemiddelde investeringsmoment gesteld op 1 juli van het jaar. Daarom wordt in het jaar van investeren een half jaar rente als last in de begroting opgenomen.
  • Bij de berekening van kapitaallasten wordt voor 2020 en verder de renteomslag gehanteerd.
  • Voor bestaande activa wordt de rente berekend op basis van de zgn. ‘renteomslag’. Dit percentage is bij de begroting 2020 opnieuw berekend. Berekening heeft plaatsgevonden op basis van de boekwaarde aan het begin van het begrotingsjaar.
  • Jaarlijks wordt in de begroting een stelpost ‘onderuitputting kapitaallasten’ opgenomen van € 50.000. Hiermee wordt op voorhand rekening gehouden met enige vertraging bij de uitvoering van investeringen.
ga terug