Financiering

Rente

Rentebeleid
Bij de berekening van de rente over de eigen financieringsmiddelen en het financierings-tekort boven de kasgeldlimiet (zie hierna) is voor 2020 en verder uitgegaan van 3%. Voor het financieringstekort tot de kasgeldlimiet is voor 2020 en verder uitgegaan van een rentevoet van 1,0%. Een onvoorziene renteontwikkeling heeft uiteraard invloed op de financieringskosten. Een wijziging van het rentepercentage met 1% zal, op basis van het geraamde financieringstekort, leiden tot meer of minder rentekosten van circa € 200.000

Rente omslagpercentage
In het kader van de vernieuwing van het BBV is de renteomslag berekend conform de nota rentenotitie die in 2016 door de commissie BBV is gepubliceerd. Vanwege het inzicht in de rentelasten van externe financiering het renteresultaat en de wijze van toerekening is onderstaand renteschema opgenomen. Het rente omslagpercentage wordt berekend door de totale rentekosten te delen door het totaal geactiveerd bedrag. De totale rentekosten bestaan uit de rente voor vaste geldleningen, de bespaarde rente over de eigen financieringsmiddelen (reserves) en de rente van de financierings-behoefte. Het omslagpercentage voor de begroting 2020 is per 1 augustus 2020 berekend op 2,6%.

Rentevisie
De rente voor het aantrekken van financieringsmiddelen is in historisch perspectief gezien laag. De herfinancieringsrente van de ECB bedraagt vanaf maart 2016 0,00 procent. Daarmee staat de rente die banken aan de ECB moeten betalen als zij geld opnemen, op een historisch laag niveau.
De rente is in belangrijke mate afhankelijk van de economische ontwikkeling en de inflatie.
De ECB verwacht dat de officiële rentetarieven tot halverwege 2020 op de huidige niveaus of lager zullen blijven. Eerder werd nog uitgegaan van gelijkblijvende rentetarieven.
Bij een lage inflatie is er een risico dat er deflatie ontstaat. Deflatie betekent dat het prijsniveau in een economie daalt en dit kan forse schade opleveren voor de economische groei. Als prijzen dalen is het bijvoorbeeld voordelig om uitgaven uit te stellen. Er heerst een grote mate van onzekerheid, waardoor het moeilijk blijft, zo niet onmogelijk, om een rentevisie op te schrijven.

Hoewel de voorspelbaarheid van de rente zeker op langere termijn gering is, kan het toch wenselijk zijn tendensen aan te geven die als basis kunnen dienen voor het sluiten van transacties. Daarbij worden een aantal vuistregels gehanteerd:

  • De rente van vaste leningen is door de lange looptijd financieel van groter belang dan de rente van leningen met een korte looptijd.   
  • Bij een verwachte daling van de lange rente wordt het aantrekken van vaste langlopende leningen zoveel mogelijk uitgesteld tot de rentedaling is ingetreden.
  • Bij een verwachte stijging van de lange rente vindt consolidatie plaats van korte schuld (korte schuld wordt omgezet in langlopende leningen).
  • Bij een te verwachten stabiele renteontwikkeling wordt in de actuele financieringsbehoefte voorzien met de financieringsvormen die absoluut gezien de laagste rente dragen.
  • Dit alles uiteraard binnen de mogelijkheden die de regelgeving biedt.